Inspraak Vuurwerkbesluit 10 februari 2004

 

Voor welke soort bedrijventerreinen geldt de nieuwe herziening? Wat zijn in uw ogen de industrieterreinen en andere vrij liggende terreinen rondom de stad. Zijn dit bijvoorbeeld ook parken of sportvelden. Geldt deze herziening ook voor deze locaties?

Is er wel rekening gehouden met de specifiekheid van industrieterreinen. Zou niet per terrein een inventarisatie gemaakt moeten worden of ze wel of niet onder deze herziening kunnen vallen? Bij diverse industrieterreinen is het ook toegestaan er te wonen of maatschappelijke voorzieningen als medebestemming te hebben. Kunt U met deze parapluherziening uitsluiten dat deze vastgelegde bestemmingen niet in het gedrang komen? Moet in deze herziening dan niet een regel worden opgenomen dat deze paraplu herziening altijd ondergeschikt blijft aan de bestemmingen die er al vastgelegd zijn in het reeds vigerende (bestaande) bestemmingsplan? En dat ingeval van conflictueuze situaties de reeds vigerende bestemmingen voorgaan? Het mag toch niet zo zijn dat de mogelijkheden op bestaande terreinen door deze maatregel onderuit geschoffeld worden.

In welke milieucategorie worden vuurwerkopslag en verkooppunten ingedeeld.

Welke milieucategorie moet er op het betreffende industrieterrein tenminste zijn toegestaan wil vuurwerkopslag en handel mogelijk zijn? Is het niet noodzakelijk om de lijst van de VNG in dit bestemmingsplan op te nemen?

 

Hoe gaat U om met de regel in de vigerende bestemmingsplannen, dat de verkeersaantrekkende werking moet worden meegenomen in de beslissing of een Amvb of milieuvergunning wordt verleend, en met de regel dat per bedrijf voor voldoende parkeervoorziening op eigen terrein moet worden voorzien. 

 

Vuurwerkopslag en verkooppunten mogen niet in een woongebied gelegen zijn, maar wel er naast. Geeft dit ernaast liggen niet evenveel maatschappelijk onrust als binnen een woonwijk?

 

Hoe voorkomt u dat een ruimte die geschikt geacht wordt voor het opslaan voor maximaal 10.000 kg vuurwerk niet wordt gebruikt voor het opslaan van meer dan 10.000 kg. Wordt dit regelmatig nagewogen of vaart u blind op de aangereikte bescheiden?

 

In dit bestemmingsplan is bij voorkeur niet voorzien in een tweede of derde opslag op hetzelfde industrieterrein. U kunt wel aangeven en er naar streven dat er maar een wenselijk zou zijn, maar hoe is dit in het plan verankerd? Een vrijstellingsbevoegdheid voor slechts een bedrijf, zoals u dit zich voorstelt, kan door afdwingen van gelijke behandeling via de rechter onderuit worden gehaald.

Dit zou kunnen betekenen dat er 20000kg of meer bij elkaar kan worden gebracht.

 

Vuurwerkopslag en verkoop op industrieterreinen aan de randen van de stad geven een schijnveiligheid. Als een naburige gemeente dezelfde afweging en eenzelfde regeling maakt krijg je toch weer grotere kans op calamiteiten. Alleen heeft de gemeente Den Haag door dit plan het eigen straatje zo schoon mogelijk geveegd. Een groot deel van het risico ligt dan bij de buurgemeente. Zo gaat het ook met kerncentrales, die worden altijd op de grens van een land gebouwd. Heeft voor deze regeling, die dus ook buurgemeenten aangaan, ambtelijk overleg plaatsgevonden met deze buurgemeenten?

 

Hoe gaat u om met het verschijnsel dat er al een vergunning voor opslag van 10.000 kg is verleend op basis van deze herziening, terwijl dit vuurwerkplan net in procedure is gegaan. Is dan niet een artikel 19 procedure noodzakelijk zodat de inbreng van burgers blijft gewaarborgd?

Zijn in dit geval de procedure regels gevolgd uit het onderhavige nog niet rechtsgeldige plan?  Kunt u dat aantonen?

Er is op basis van dit plan een bouwvergunning verleend waarin een deel als onbenoemde ruimte is aangevraagd. Is hier niet later de bedoeling via de toverformule het verbod op detailhandel (art 2) onderuit te halen door middel van artikel 3 lid 1? Waarom geen open kaart spelen en dit direct als vuurwerkwinkel benoemen. Beladenheid is er al genoeg bij het woord vuurwerk dus voorkom onduidelijkheid.

 

Hoe gaat u om met het verschijnsel dat op een industrieterrein geen verkoop aan particulieren mag plaatsvinden? Vuurwerk verkoop staat hier in schril kontrast mee.

 

Wat is in uw ogen het verschil tussen 6000 kg professioneel vuurwerk, waar een afstand van 800 meter t.o.v. kwetsbare bestemming is opgenomen en 10.000kg consumenten vuurwerk waar een afstand van 8 meter tot kwetsbare bestemming is opgenomen? Betekent dit dat consumenten vuurwerk circa 120 keer zo veilig is?

 

Kunt u helderheid verschaffen over de route gevaarlijke stoffen, hoe die loopt en waar hij langs woonwijken loopt. Wanneer is hij niet in een woongebied gelegen? Kunt u aangeven of er mag worden afgeweken van deze verplichte route als een vuurwerkopslag hier niet aan ligt? Welke regels moeten er dan worden overtreden als deze plaatsen toch bevoorraad moeten worden? Wat betekent “niet in de nabijheid van woonfuncties” Hoe ver is dit in de praktijk in meters?

 

Realiseert u zich, dat door zo’n breed werkend plan dat over de gehele stad zijn uitwerking heeft er op lokaal niveau zich ongewenste effecten kunnen voordoen, die kunnen uitmonden in planschadeclaims van onbekende orde grootte?

 

Een algemene of parapluherziening kan voor veel onduidelijkheid en conflicten zorgen, omdat bij inzien van het vigerende bestemmingsplan er geen ambtenaar aan zal denken om deze paraplu herziening ook onder de aandacht van de bezoeker te brengen. En als toekomstig koper of huurder zul je maar worden opgezadeld met deze verborgen regelgeving die rust op je nieuwe bedrijf.

 

Het bestemmingsplan zou in plaats van de vrijstellingsbepaling een eindbestemming per bedrijfslocatie moeten hebben. Een vrijstellingsbevoegdheid leidt tot willekeur en machtsgebruik van de daar zittende ambtenaar. Elke ambtenaar kan als iemands hoofd hem niet aanstaat, of als hij er zelf beter van kan worden, of als hij voor de gemeente een stuk grond kan verkopen en wat kan verdienen, of als de ambtenaar bedreigd wordt, naar willekeur een beslissing nemen. Voor de vorm doet burgemeester en wethouders dat, maar de praktijk heeft geleerd dat de ambtenaren in dit soort afwegingen de scepter zwaaien.

De ongrijpbaarheid van de criteria die door de ambtenaar gehanteerd worden kunnen beter door middel van een eindbestemming per industrieterrein worden vastgelegd, zodat de burger helderheid heeft wat er kan en wat er mag. Deze paraplu herziening heeft nu als resultaat, dat het misschien qua vuurwerk een zekere veiligheid aan de burger garandeert, maar zeker is dat de onveiligheid die de burger ontmoet door de willekeur in die in dit plan is gecreeerd sterk zal toenemen.

 

HC van der Helm (voorzitter stichting Burgernetwerk)

Middelweg 4

2498 ZC Den Haag