Inspraak inzake de beantwoording van vragen van wethouder Smits in de stadsdeelcommissie van Leidschenveen Ypenburg.

Via een inspraak in deze commissie hebben we de wethouder aangegeven dat er onzes inziens door hem een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven inzake de stand van zaken betreffende bedrijvenverplaatsing van onze bedrijven van de Middelweg naar de Henricuskade.

De wethouder antwoordde dat de gemeente niet meer bij de zaak is betrokken en dit heeft hij mij later in een telefoongesprek ook nog persoonlijk medegedeeld. Hij was ook als wethouder niet meer bij de zaak betrokken. Ik heb hem nog gevraagd of ik hem als bestuurder van Ypenburg aan kon spreken. Hier wenste hij geen antwoord op te geven. Hij had niets meer met de zaak te maken. Of dit werkelijk zo is vraag ik me af maar goed, het zij zo.

 

Wat scherts echter mijn verbazing?  Ypenburg meldt via hun advocaat aan de rechter ter stemmingmakerij in de lopende procedure het volgende: Ik citeer:

 

Interventies bij Gemeente

Als de overige punten naar tevredenheid worden opgelost, hecht BOY niet aan intrekking van de klacht rond de ombudsman van gemeente Pijnacker. BOY hecht wel aan een correcte uitvoering van de gemaakte afspraken en wenst te voorkomen dat nog veel onnodig tijdsbeslag van ambtenaren en politici verloren gaat. Ter illustratie wordt de recente inspraakreactie van Herman van der Helm in de stadsdeelcommissie bijgevoegd.

Die reactie geeft naar het oordeel van Boy een onjuist beeld weer en het is spijtig dat daar opnieuw aandacht aan moet worden gegeven.

 

Nog voor het verslag van de vergadering is gemaakt en openbaar wordt gemaakt liggen deze stukken al bij de rechter. Welk belang heeft de wethouder en de gemeente bij het ter beschikking stellen van deze inspraak aan BOY en via hen aan de rechter als hij en de gemeente volgens eigen zeggen niets meer met deze zaak hebben te maken?