Bij de minnelijke opkoop van gronden en bedrijven ten behoeve van woningbouw door de overheid kan het er heftig aan toe gaan.

Als een verwerving niet echt opschiet, omdat er nogal wat afspraken door partijen gemaakt moeten worden, omdat voor allen een uiteenlopend belang speelt, worden er trucks uitgehaald waar de betreffende burger niet vrolijk van wordt.

Zo was in dit betreffende geval een burger in onderhandeling over het behouden van zijn huis in een Vinex bouwlocatie. In het vuur van de onderhandelingen wordt deze burger geconfronteerd met een door hem te tekenen convenant(1). (dit vindt plaats op de 1e dag van een week). Hierin wordt aangeboden een hoek grond rond zijn woning te ruilen voor een stuk grond op een bedrijventerrein en behoud van zijn woning met tuin. Het bedrijf van de burger wordt niet in het convenant betrokken.  Als het convenant door hem niet wordt aanvaard worden al zijn eigendommen onteigend, zowel het bedrijf als de woning, is de bijbehorende boodschap. Er wordt hem een dag gegund om ja of nee te zeggen (2e dag van de week). De burger geeft geen ja of nee maar levert een aantal aanvullende opmerkingen, die hij na intensief overleg met zijn achterban heeft geformuleerd. Dit wordt afgegeven aan de wethouder en deze leest het door en geeft aan dat het in het convenant zal worden verwerkt. De volgende dag (dag 3) komt een medewerker van het projectbureau van de gemeente de “aangepaste” versie afgeven om vijf uur ‘smiddags.

In het nieuwe convenant moet niet alleen de grond rond de woning worden ingeleverd, maar moet ook het elders gelegen bedrijf en de bedrijfsgronden worden verkocht. De tegenprestatie, het aangeboden stuk grond op het bedrijventerrein, blijft hetzelfde. De dreigende onteigening blijft ongewijzigd.

In de begeleidende brief staat dat er de volgende dag om 12 uur getekend dient te zijn. Omdat de burger de volgende dag werkafspraken heeft en niet heeft kunnen overleggen met zijn achterban en adviseurs laat hij het tijdsstip verlopen. Volgens hem zijn dit geen manieren van doen.

Om vijf over twaalf (dag 4) belt de wethouder waar hij blijft. De burger antwoordt dat hij ergens in zeeland is bij klanten en het gewijzigde convenant niet heeft kunnen beoordelen. De wethouder zegt dat het dan volledig over is en hij gaat onteigenen. De wethouder gooit de hoorn op de haak. Hierna belt de wethouder toch naar de adviseur van de betreffende burger. Deze belt op zijn beurt de burger en vraagt hem deze middag toch op de inhoud van het convenant antwoord te geven.

Hij ziet nog mogelijkheden tot overleg.

Een van de heikele punten is, dat verkoop van de bedrijfsgebouwen aan de overheid in dit tweede convenant is opgenomen en dat de betreffende burger dit niet zomaar kan verkopen omdat er een recht van voorkeur op zijn gebouwen en terreinen rust. Dit recht van voorkeur is destijds door de vader van de burger gevestigd omdat hij aan diverse kinderen delen van zijn bedrijf had verkocht en als een van de kinderen iets ervan wilde verkopen, ze dit eerst aan elkaar moesten aanbieden zodat er niet ineens vreemde mensen op het in elkaar verweven erf zouden komen. (Overigens was de gemeente op de hoogte van het voorkeursrecht vanwege eerdere aankopen waarbij ditzelfde een rol speelde).

 

De adviseur stelt onder andere deze opmerking op schrift en faxt het dezelfde dag nog naar het projectbureau om 17.55 uur.

Om 18.14 uur ligt er een antwoordfax van het projectbureau, dat de fax van de adviseur wordt geacht deel uit te maken van het convenant.

Hierin staat dat de burger de volgende dag (dag 5) om 15.00uur aan de wethouder zal mededelen of hij al dan niet met het convenant zal instemmen.

 

Na ampel beraad tot diep in de nacht met zijn adviseurs en betrokken familieleden besluit hij de volgende dag ermee in te stemmen.

 

Omdat in het verleden afspraken (ook schriftelijke) door de betreffende overheid niet zijn nagekomen  en de sfeer ontzettend grimmig is, besluit hij een in eerdere situaties te hulp geroepen rechercheur van de politie erbij te halen om getuige te zijn van zijn telefonische instemming. Na het melden aan de wethouder dat hij met het convenant kan instemmen neemt de rechercheur het gesprek over. Er worden op het convenant en de bijgevoegde faxen als onderdeel van het convenant(2) handtekeningen gezet door zowel de burger als de rechercheur.

De rechercheur gaat met het complete convenant naar de burgemeester (die ook voorzitter is van het projectbureau) en wil hem laten tekenen. Deze weigert in eerste instantie ook de bijgevoegde faxen te tekenen. De rechercheur dreigt hem mee te nemen naar het bureau om hem daar te laten tekenen. Uiteindelijk wordt toch de handtekening gezet.

 

Een aantal afspraken uit het convenant waar het het woonhuis van de burger betreft worden binnen korte termijn uitgewerkt en bij de notaris gepasseerd.

 

Daar waar het het bedrijf betreft lopen de zaken geheel anders. De broer en zus van de burger laten beslag leggen op zijn onroerende zaken waarin zijn bedrijf is gevestigd. Zij willen voorkomen dat de zaken waar zij voorkeursrecht op hebben worden verkocht.

 

De gemeente laat een advocaat een brief schrijven dat de burger, ondanks de afspraak dat hij eerst vervangende bedrijfsruimte moet hebben, zijn bedrijfsgebouwen en grond maar aan zijn broer en zus moet aanbieden. Ze starten een kort geding om het aanbieden af te dwingen. De bedoeling was vermoedelijk, omdat het om nogal grote bedragen ging, dat de broer en de zus zouden afhaken en het vrij ter beschikking van de gemeente zou komen. Het advies van de advocaat van de burger was om niet het kort geding af te wachten, maar als de broer en zus het wilde hebben dit snel bij de notaris te laten passeren. Uiteindelijk hebben de broer en zus de bedrijfsgebouwen en gronden overgenomen. Het kort geding ging daarop niet door.

 

De gemeente had verwacht dat dit niet zou gebeuren en was hevig verontwaardigd dat broer en zus het hadden gekocht en zij achter het net visten. Omdat dat deel van het convenant niet meer kan worden uitgevoerd leggen de ambtenaren de schuld hiervan bij de betrokken burger. Vanaf dat moment beginnen ook de betrokken ambtenaren van het projectbureau tegen willekeurige derden te vertellen dat de betrokken burger onbetrouwbaar is, omdat hij zijn afspraken uit het convenant niet nakomt. Ook de wethouders en diverse andere ambtenaren gaan dit doen. Dit duurt tot op heden voort. Zelfs nadat het gebied is geannexeerd door een andere gemeente nemen de wethouders, ambtenaren en vele politici van de nieuwe gemeente klakkeloos het zwartmaken over.